hondenopvoeding en gehoorzaamheidstraining:
Pup, Puber, A, B en C en obedience
De oefeningen bestaan onder meer uit:
�aandacht van de hond krijgen en die aandacht ook vasthouden,
�netjes lopen aan de lijn,
�gebit tonen,
�staan- en betasten,
�komen op bevel,
�plaatssturen,
�blijfoefeningen,
�spelen en apporteren,
�alsmede het belonen en motiveren van de honden. Per seizoen wisselen de specialiteit
en zoals:
>Trics en trucs
>Neuswerk
>enz enz
Tevens wordt er ruim tijd besteed aan diverse opvoedingselementen. Sommige niveaus kunnen samengevoegd zijn. Tevens kiezen voor een van de hondensporten die eveneens bij AKC Waterland worden gegeven. Vanaf vervolg en in overleg met uw instructeur kunt u gaan trainen voor Obedience
Bij Obedience ligt het accent op een hoge graad van gehoorzaamheid. Dit landelijk programma kent vier niveaus, t.w. beginners, 1, 2 en 3 waarbij het hoogste niveau, OB 3 overeenkomt met het internationale obedience programma van de FCI. Obedience is tot een volwaardige tak van hondensport uitgegroeid. Het programma is opgebouwd op oefeningen als
· Zitten blijven en af blijven
· Volgen aan de lijn en los volgen
· Komen op bevel met extra opdrachten
· Afgaan, zitten, staan tijdens het volgen
· Terugzenden plaats
· Afstandsappèl
· Hoogtesprong
· Apporteren
· Sorteren
Per niveau worden de opdrachten gecompliceerder en moet de uitvoering perfecter zijn om aan de norm te voldoen. De raad ban beheer zorgt ook voor de keurmeesters voor deze sport. Het diploma OB is te behalen op examendagen of tijdens een wedstrijd. AKC Waterland organiseert bij voldoende deelnemers ca. elk jaar een examen. De agenda van de wedstrijden is te vinden op www.houdenvanhonden.nl
Behendigheid / Agility:
In 1977 bedachten de organisatoren van de Crufts in Engeland een behendigheidswedstrijd voor honden, gebaseerd op de paardensport, om de lange pauzes tussen verschillende keuringen op te vullen. In 1979 is de sport naar Nederland overgebracht door enthousiaste instructeurs die de Crufts bezocht hadden. Bij agility gaat het erom een hindernissenparcours zo snel mogelijk foutloos af te leggen. De handler, degene die de hond tijdens het parcours begeleidt, zorgt voor aanwijzingen naar de hond toe, zodat de hindernissen in de goede volgorde genomen worden. Dit vereist een team dat een goede band heeft met elkaar en dat goed op elkaar is ingespeeld. Voordat een hond intensief behendigheid mag gaan doen, moet hij helemaal uitgegroeid zijn. Als u te vroeg met de hond begint, kunnen er ernstige blessures ontstaan, zoals vergroeiingen van botten en gewrichten en spier- en/of peesproblemen. Dit neemt niet weg dat u een jonge hond toch al aan de sport kunt laten "ruiken" door hem bijvoorbeeld, rustig, aan een aantal makkelijke toestellen te laten wennen. Globaal kun je zeggen dat kleine honden minimaal 12 maanden en grotere honden ca. 15 maanden oud moeten zijn. Naast de lichaamsbouw, de kracht en de wendbaarheid van de honden zijn ook volgzaamheid, dapperheid, een goed evenwichtsgevoel, intelligentie en nauwkeurigheid belangrijke eigenschappen die bep***n of een hond geschikt is voor agility. Vergeet overigens niet om voor en na het sporten de hond een degelijke warming-up en cooling-down te geven om blessures te voorkomen! En natuurlijk geldt dat ook voor u. Wat is agility
Bij agility gaat het erom dat de hond, op aanwijzingen van zijn baas, een parcours van rond de 20 hindernissen in een voorgeschreven volgorde aflegt, het liefst snel en foutloos. De afstand tussen de hindernissen is steeds 5 tot 7 meter. De hond moet tijdens een parcours “naakt”zijn: hij mag niets aan of om hebben. De handler mag de hond noch de hindernissen aanraken. De te gebruiken hindernissen zijn reglementair omschreven. In een parcours kunt u aantreffen
· Afwerkbare hoogtesprongen, tot 65 cm hoog
· Breedtesprong, tot 150 cm breed
· Band of hoepel
· Tunnel; slurf/slappe tunnel
· Slalom, doorgaans 12 p***n in een rechte lijn op een onderlinge afstand van 50-65 cm
· Tafel
· Kattenloop, 120-135 hoog, 30 cm breed, raakvlakken 90 cm
· Wip, 30 cm breed, raakvlakken 90 cm
· A-schutting, nokhoogte 170 cm, nokhoek 90 graden, raakvlakken 106 cm
Beginners, gevorderden en wedstrijdlopers
De meeste verenigingen bieden agilitytraining op drie niveaus aan: beginners, gevorderden en wedstrijdlopers. Een aantal verenigingen kent daarnaast nog een trainingsgroep voor recreanten: combinaties die wel op wedstrijdniveau zitten, maar weinig of geen wedstrijden lopen. De beginnerscursussen zijn er vooral op gericht de hond de toestellen aan te leren. Goed aanleren voorkomt later veel problemen. Voor het aanleren van de toestellen zijn verschillende methoden in gebruik. Methoden waarbij veel druk op de hond wordt gelegd, zijn af te raden. Vertrouw erop dat uw instructeur altijd op zoek is naar de beste aanpak voor jezelf en je hond. Maak gebruik van zijn/haar ervaring en je zult merken dat u en uw hond met sprongen vooruit gaan. In de gevorderdencursussen verschuift het accent van hond naar baas. De toestelbeheersing van de hond wordt verder bijgeschaafd, maar de aandacht richt zich nu vooral op de handler. Die moet leren hoe hij zijn hond in vloeiende lijnen en zonder onnodig oponthoud van hindernis naar hindernis kan sturen. In de loop van de cursus zal de handler ontdekken hoe goed zijn hond al op hem let en probeert wijs te worden uit wat de handler allemaal aangeeft. De meeste handlers moeten een heleboel warrige, overdadige en vaak tegenstrijdige bewegingen en commando's afleren. Een moeilijk punt blijft altijd de timing. Veel handlers reageren op hun hond: ze geven pas een aanwijzing als ze zien dat de hond inhoudt, naar de handler toedraait of zelf een volgende (meestal de verkeerde) hindernis kiest. Het is uiteraard de bedoeling dat de hond op de handler reageert: de aanwijzing moet dus komen net voordat de hond zich gaat afvragen wat de volgende hindernis zou kunnen zijn. In de recreantengroep en zeker in de wedstrijdgroep luistert het allemaal weer net iets preciezer. De trainingsfiguren worden lastiger. Aan het contact tussen hond en handler en aan de timing worden hogere eisen gesteld. Een goede trainer zal gericht proberen de zwakke punten van een combinatie te verbeteren. In zijn algemeenheid mag je er op dit niveau van uitgaan dat elke 'fout' van de hond in werkelijkheid een fout van de handler is. Het wedstrijdcircuit
Er zijn in Nederland twee organisaties die wedstrijden verzorgen: de Federatie Hondensport Nederland (FHN) en de Raad ben Beheer. Van deze twee is De RvB verreweg het grootst en maakt bovendien deel uit van de FCI (Féderation Cynologique Internationale). De volgende uitleg heeft uitsluitend betrekking op de wedstrijden die onder auspiciën van De RvB worden georganiseerd. Het staat individuele combinaties overigens vrij om bij beide organisaties wedstrijden te lopen. Op een wedstrijddag kan een combinatie doorgaans 3 of 4 verschillende parcoursen afleggen, te weten een vast parcours, een jumping en een of twee spelparcoursen. Een vast parcours bestaat uit minimaal 6 verschillende soorten hindernissen, waaronder minstens 2 en hoogstens 4 raakvlaktoestellen. De raakvlaktoestellen zijn: wip, kattenloop, A-schutting en tafel. Een jumping mag juist geen raakvlaktoestellen bevatten. Van spelparcoursen zijn allerlei varianten denkbaar. Wedstrijdklassen
Cynophilia onderscheidt 5 wedstrijdklassen: A, B1, B2, C en veteranen. In elk van deze klassen wordt er onderscheid gemaakt tussen small, medium en largehonden. Belgische herders vallen altijd in de categorie large. Iedere wedstrijdloper begint in de A-klasse. Hij promoveert daaruit 31 dagen nadat hij zijn derde U'tje heeft gehaald. Een U (van uitmuntend) behaalt je als je het 'vastparcours' of de 'jumping' foutloos en binnen de vastgestelde tijd heeft afgelegd. Als je in de A-klasse 3 U'tjes hebt gehaald, waarvan maximaal 2 op het onderdeel 'jumping', kom je in de B1-klasse terecht. Dit is, net als de B2 en C, een competitieklasse. Elk seizoen worden er 10 tot 12 selectiewedstrijden georganiseerd. Op deze wedstrijden kunnen op het vaste parcours en de jumping punten gehaald worden. Aan het eind van het seizoen wordt de stand opgemaakt en promoveren de beste combinaties naar een hogere klasse. Ook gedurende de wedstrijdperiode kan gepromoveerd worden op basis van de podiumplaatsen. Degradatie uit de B1 is niet mogelijk. Wel kan een combinatie besluiten vanuit de B1 over te stappen naar de veteranenklasse. De B2- en C-large bestaan beide uit 100 combinaties. Ook voor hen wordt over 10 tot 12 selectiewedstrijden een ranglijst opgemaakt die beslist over promotie en degradatie. De veteranenklasse staat open voor honden vanaf 7 jaar. Eenmaal als veteraan gelopen, betekent altijd als veteraan lopen. Voor de veteranen zijn de hoogtesprongen en de tafel verlaagd en is de breedtesprong versmald. A-schutting en band mogen in een veteranenparcours niet zijn opgenomen. Algemeen m.b.t. wedstrijden agility
Indien u wedstrijd wilt gaan lopen dient u te beschikken over een startlicentie en werkboekje of logboekje. De startlicentie vraagt u aan via onze vereniging bij Cynophilia en de werkboekjes of logboekjes bij de Raad van Beheer. Voor meer informatie hierover kunt u zich melden bij onze infobalie of vraag uw instructeur. Voor wedstrijdinformatie zie: www.lhbsytems.nl
Bronnen
www.hondenplaza.nl
www.nvbh.nl
Breitensport:
Breitensport (op z’n Hollands breedtesport) wordt zo genoemd omdat deze sport vele aspecten omvat. Het is feitelijk een combinatie van gehoorzaamheid, behendigheid en snelheid. Het komt oorspronkelijk, zoals de naam al doet vermoeden, uit Duitsland, waar het al veel langer bestaat en wijder verspreid is dan hier. Er worden jaarlijks ca. 7 kwalificatiewedstrijden bij verschillende bij de Stichting Breitensport (www.breitensport.nl) aangesloten verenigingen georganiseerd. Bij 3 gelopen wedstrijden staat deelname aan het Internationaal Kampioenschap open. Het is een sport die je met een dichtbij werkende hond uitvoert. De afstand tussen baas en hond mag niet te groot zijn. Bij wijd volgende honden volgt op alle onderdelen puntenaftrek. De kunst is dus om alles vooral samen met je hond te doen. Door Breitensport training verbetert vaak de baas hond verhouding. De hond leert goed op de baas te letten en mag toch ook letterlijk en figuurlijk uit de band springen. Dat maakt het een vrolijk geheel. Om deel te nemen aan de trainingen moet de hond redelijk onder appèl staan en bijna volgroeid zijn. Dus vanaf ca. 1-1,5 jaar kan er gestart worden met Breitensport. In principe kan iedere hond Breitensport beoefenen, maar moet u soms wel rekening houden met rastypische eigenschappen waardoor u toch tegen beperkingen aan kunt lopen. Over het algemeen zijn het klein tot middelgrote honden en ziet u weinig dog-achtigen. Er zijn vier verschillende onderdelen, t.w. appèl, slalom, horden, hindernisbaan. Deze onderdelen samen vormen de vierkamp. Op wedstrijden zijn er in de vierkamp drie verschillende klassen te onderscheiden:
�Aspiranten
�VK1
�VK2
Bij voldoende deelnemers kan er soms een duurloop worden gelopen van 2 of 5 km. De duurloop wordt apart beoordeeld. De totaal van de punten van de vierkamp vormt de eindscore per combinatie. Het eerste onderdeel waarmee de wedstrijden beginnen is het appèl. Het appèl gedeelte is een afgeleide van het VZH (verkeerszekere hond) programma. De combinaties volgen een vast parcours met linker - en rechterwendingen, keert wendingen, versnelde pas, langzame pas en tussentijds halt houden. Aansluitend worden de zit- (bij de VK2 ook sta-) en af oefeningen tijdens het volgen getoond, waarna vanuit de af oefening (bij de VK2 ook vanuit sta) het voorroepen volgt. Hoe hoger men in de klassen loopt hoe strenger de beoordeling. Dus bij de VK 2 is het oppassen geblazen met inwerken, extra commando’s, aantal passen etc. Bij de aspiranten daarentegen wordt minder streng gekeurd, waardoor in principe het wedstrijd lopen laagdrempelig is. Een keertje proberen is best leuk en de sfeer is prima. Het tweede onderdeel is de slalom. Dit is een parcours van 75 meter die je samen met je (links volgende) hond zo snel mogelijk moet lopen. Baas en hond moeten hierbij beiden al zigzaggend over het parcours door 5 poortjes (gevormd door flexibele stangen) lopen. Mis je een poortje (meestal je hond trouwens, de bazen kunnen het prima) dan krijg je puntenaftrek. In de aspirantenklasse moet de hond zijn aangelijnd, bij de VK1 is er een keuze tussen aangelijnd of los en bij de VK2 moet het met een losvolgende hond getoond worden. Het derde onderdeel van de vierkamp is de hordeloop. In de aspiranten en VK 1 klasse moeten er 3 horden door baas en (links volgende) hond genomen worden. In de VK 2 klasse zijn dat er 6 met een keerpunt na 3 horden. Ook hier gaat het weer om de tijd. In de aspiranten en VK1 klasse mag er met een aangelijnde hond gelopen worden en is mee springen toegestaan maar niet verplicht. Bij de VK2 moet de baas mee springen en moet ook met een los werkende hond gelopen worden. De afstand bij de aspiranten en VK1 is 50 meter en bij de VK 2 is dit (heen, keerpunt, terug) 80 meter. Het vierde en altijd laatste onderdeel van de dag is de hindernisbaan. Over een afstand 75 meter staan er acht hindernissen opgesteld, altijd in dezelfde volgorde. Achtereenvolgens zijn dit: hoogtesprong, schutting, tunnel, kattenloop, ton, band, breedtesprong en nog een hoogtesprong. De moeilijkheid zit hier in het feit dat de honden natuurlijk geneigd zijn om vooruit te rennen. Dus de start is lastig. Je moet na de eerste sprong de hond afremmen, meteen de schutting op dirigeren en zorgen dat er minimaal vanaf het midden van de afloopzijde wordt gesprongen, anders wordt dit als fout beoordeeld. Het voorkomen van blessures staat echter voorop. algemeen:
Voor alle onderdelen (behalve appèl) geldt het volgende: Iedere niet of verkeerd genomen hindernis geeft puntenaftrek. Verder mag je je hond aanmoedigen, of soms moet je die juist afremmen. Op de snelheidsonderdelen zijn alle commando’s en kreten toegestaan (mits netjes!) als je maar niet je hond aanraakt. wedstrijden:
Gemiddeld lopen er op een wedstrijd ongeveer 30 honden en bazen van verschillende verenigingen. AKC Waterland organiseert jaarlijks 1 kwalificatiewedstrijd. U bent natuurlijk niet verplicht om wedstrijden te lopen. Op onze vereniging wordt Breitensport getraind op de maandagavond. De training is erg gevarieerd. Misschien is het wel iets voor u en uw hond! Flyball:
Flyball is een echte hondensport. Het bestaat, simpel gezegd, uit vier hekjes, een ballenapparaat, een balgekke hond en een enthousiaste baas. De hond wordt geleerd om zo snel mogelijk via de 4 hekjes naar het apparaat te gaan, het apparaat te bedienen zodat de bal te voorschijn komt en daarna weer vliegensvlug via de hekjes naar de baas terug te racen. In wedstrijden strijden telkens teams van vier honden tegen elkaar. Flyball is een teamsport, maar iedere combinatie krijgt individueel les. De ene hond leert het in een maand, de andere in zes maanden. Flyball kost de baas dus veel geduld, maar het geeft uiteindelijk veel plezier aan hond en baas. De mensen die denken “Ja, dat is allemaal niet zo moeilijk” krijgen bij deze gelijk een waarschuwing dat het trainen veel intensiever is dan het lijkt; het vergt vaak erg veel inventiviteit van zowel trainer als begeleider om de hond zo optimaal mogelijk over de baan te krijgen. Dit is mede de reden dat de lessen maar ca. 30 minuten duren. Belangrijk om te weten
Voor Flyball zijn een aantal zaken onontbeerlijk, zoals een balgekke hond, een (tennis)bal, een tuig, veel geduld en enthousiasme.
�De hond moet de commando’s “los” en “hier” redelijk te kunnen uitvoeren.
�De bouw van de hond dient geschikt te zijn voor rennen en springen en sociaal gedrag van hond naar mensen en andere honden wordt bijzonder op prijs gesteld. De lessen:
Om iedereen in de gelegenheid te stellen het eens te proberen met flyball, kunt u met elk van de trainers die flyball-les geven een afspraak maken voor een proeflesje. De wedstrijden:
Een wedstrijdploeg bestaat uit 6 combinaties (hond + begeleider), 1 ballenlader en 1 coach. Per wedstrijd geldt de regel dat van de 6 honden er maximaal 2 van hetzelfde ras mogen zijn. Kruisingen vallen onder het ras waarop ze lijken. Elke race wordt gelopen door 4 honden, steeds een ander combinatie van de 6 aanwezige. De coach bepaalt welke hond wanneer loopt en op welke plaats. De taak van de ballenlader is om ervoor te zorgen dat elke hond de juiste bal krijgt op de juiste manier en tevens de hond verbaal zodanig te ondersteunen dat deze een maximale prestatie levert; dit is vele malen moeilijker dan iedereen denkt, want er zijn strikte regels waaraan een ballenlader zich te houden heeft. Afwijking van deze regels betekent dat de ballenlader afgevlagd wordt en de hond over moet lopen. De coach bepaalt de samenstelling van het team, wie wanneer op welke plek loopt. Houdt de prestaties van eigen team en concurrenten bij. Zorgt ervoor dat het team bij elke te lopen wedstrijd op tijd bij de juiste baan aanwezig is. Motiveert zijn mensen. Zorgt voor ondersteuning van de mensen in de wedstrijd, houdt de tegenstander in de ander baan in de gaten, bepaalt hoe “scherp” er gelopen wordt en kijkt of de eigen honden correct gelopen hebben. De begeleiders dienen er voor te zorgen dat de honden optimaal de baan in komen, geplast en gepoept hebben, eventueel iets te eten en drinken hebben gehad. Als de honden eenmaal lopen dienen ze ervoor te zorgen dat de hond correct start en dat deze zo snel mogelijk de baan aflegt. Wedstrijden worden altijd in tweeën gelopen, een ochtendgedeelte en een middaggedeelte. ‘s Ochtends wordt alleen op tijd gelopen, elke wedstrijd bestaat uit 2 races en elke ploeg loopt tegen elke andere ploeg in dezelfde klasse. De 6 beste tijden van elke ploeg worden bij elkaar opgeteld en aan de hand van deze resultaten wordt de startvolgorde voor ‘s middags bepaald.
‘s Middags zijn de knock-out ronden. Volgens een vooraf bepaald schema, afhankelijk van het aantal deelnemende ploegen, wordt de onderlinge strijd aangegaan. Elke wedstrijd bestaat uit maximaal 3 races, waarvan er 2 gewonnen dienen te worden, om verder te mogen. Indien er verloren wordt betekent dit niet het einde, maar gaat de ploeg de verliezerronde in. Wordt in de verliezerronde nog een keer verloren, dan betekent dit echt het einde van het lopen voor die dag. Het kan dus voorkomen dat een ploeg zonder te verliezen tot in de finale komt en deze dan verliest. Dat betekent dan dat de finale nog een tweede keer gelopen wordt, immers de verliezende ploeg had nog niet verloren en heeft recht op een herkansing. Overigens is de tegenstander in de finale altijd een ploeg die uit de verliezerronde komt. De knock-out ronden zijn bijzonder spannend voor de deelnemende teams en voor de supporters; immers een foutje van een combinatie, wat anders nooit gebeurt, kan fataal zijn. Je ziet dat de begeleiders dan ook tot het uiterste gaan, binnen hetgeen is toegestaan uiteraard, om de hond zo snel mogelijk over de baan te krijgen en dan vooral terug te krijgen. Ringtraining:
Ringtraining is een van de oudste disciplines in de kynologie en is ongeveer twee eeuwen geleden ontstaan. Ringtraining is bedoeld voor hondenbezitters die over hun rashond een oordeel willen hebben, door middel van een keuring die door een keurmeester wordt uitgevoerd. Zo komt men te weten of men een raszuivere hond heeft, die past in de rasstandaard. Elk ras heeft zijn eigen rasstandaard en functie; bijvoorbeeld bewaking, jacht of gezelschap. Er zijn jaarlijks een aantal hondententoonstellingen waar de mogelijkheid bestaat om je hond te laten keuren. Zoals bijvoorbeeld ook de jaarlijkse clubmatch van AKC-Waterland en nationale tentoonstellingen waar Nederlandse kampioenschappen te behalen zijn. Er wordt beoordeeld in 4 categorieën namelijk:
�M matig
�G goed
�ZG zeergoed
�U uitmuntend
De hond met een uitmuntende beoordeling benadert het dichtste de rasstandaard en komt in aanmerking voor een Nederlands Kampioenschap. Waarom ringtraining:
Om honden te laten beoordelen moet je ze goed kunnen presenteren of wel showen. Elke hond heeft wel een schoonheidsfout, een volmaakte hond bestaat niet! Het is de kunst van degene die de hond voorbrengt (de exposant) die fout te verbergen of wel weg te showen. De taak van de keurmeester is om de fout te ontdekken, hij weet immers alles van het ras. Onze vereniging geeft wekelijks ringtraining waar instructeurs u het showen leren;
dus het voorbrengen, lopen en de eventuele fouten te verbergen. Er zijn allerlei trucjes om uw hond zo goed mogelijk te presenteren met als resultaat dat u misschien de hoogste beoordeling krijgt van de 4 categorieën. Om van succes verzekerd te zijn is het aan te bevelen om zo jong mogelijk met uw hond aan ringtraining te beginnen. Het liefst al als hij nog pup is, bijvoorbeeld bij 13 weken. Hoe ouder de hond is, hoe moeilijker het is dingen aan of af te leren. Dit impliceert niet dat het bij een oudere hond niet wil lukken, maar de weg naar succes is dan alleen maar moeilijker en langer. Er is nog een belangrijk aspect wat je bij ringtraining leert, namelijk rust in de hond brengen. Dat is altijd makkelijk bij de eventuele andere cursussen die bij onze vereniging gevolgd kunnen worden. Ringtraining is ook goed voor honden die socialisatie problemen hebben of slecht gesocialiseerd zijn in de eerste 8 weken bij de fokker. Vaak komen deze als angstige honden op de eerste les en zijn bang voor andere honden of mensen. Na verloop van tijd zie je dat verbeteren. Ook heeft ringtraining zo zijn voordelen bij de dierenarts en in de trimsalon; een hond die rust uitstraalt en blijft staan op het juiste moment is altijd mooi meegenomen. De lessen:
Ringtraining wordt gegeven in 12 praktijklessen. Het komt vaak voor dat het volgen van nog een cursusperiode noodzakelijk is. Daarnaast kunt u ook thuis oefenen met datgene wat u geleerd hebt tijdens de lessen. Ook hier geldt: oefening baart kunst! De ringtraining wordt gegeven op maandag van 19.30 tot 20.30 uur. De training vindt plaats binnen in het clubgebouw.