15/05/2023
๐ฃ๐ฎ๐ฎ๐ฟ๐ฑ๐ฒ๐ป๐ฏ๐ฒ๐ป๐ฒ๐ป: ๐ฆ๐๐ฒ๐ฟ๐ธ ๐ถ๐ป ๐ฏ๐ฒ๐๐ฒ๐ด๐ถ๐ป๐ด, ๐บ๐ฎ๐ฎ๐ฟ ๐ธ๐๐ฒ๐๐๐ฏ๐ฎ๐ฎ๐ฟ ๐ฏ๐ถ๐ท ๐ต๐ฒ๐ ๐ฑ๐ฟ๐ฎ๐ด๐ฒ๐ป ๐๐ฎ๐ป ๐ด๐ฒ๐๐ถ๐ฐ๐ต๐!
Ongeveer 65 miljoen jaar geleden waren paarden kleine wezens, ongeveer zo groot als een vos, met vijf tenen aan elke been waarmee ze door tropische bossen konden bewegen en zich tegoed deden aan verschillende planten en struiken. Hun voeten zorgden voor een uitstekende grip op modderige en drassige ondergronden. Echter, klimaatveranderingen transformeerden hun leefomgeving tot een dorre, droge vlakte en evolutie leidde tot aanpassingen waardoor paarden groter werden en voornamelijk taai steppegras gingen eten. Wanneer leven op een vlakte je natuurlijke habitat is, wordt het vermogen om snel te kunnen rennen om roofdieren te ontvluchten van cruciaal belang! Hierdoor groeiden paarden groter, ontwikkelden ze langere benen voor snelheid en veranderde hun vijf tenen in een enkele hoef!
Middelvinger
De middelvinger, of beter gezegd de middelste teen, van de paardenbeen heeft zich sterk ontwikkeld, terwijl de andere vingers en tenen verdwenen. Alleen restanten van de tweede en vierde vingers en tenen zijn nog zichtbaar, ook wel de griffelbeenderen genoemd. Deze vertonen geen aparte structuren meer, maar de middelvingers en tenen wel! Het pijpbeen komt overeen met het middenhandsbeentje (of middenvoetsbeentje), en daaronder bevinden zich de drie kootjes van de vingers en tenen: proximale, middelste en distale kootjes. Daarom kunnen we concluderen dat paarden op hun middelvingers (en tenen) lopen!
Deze verschillen in het bewegingsapparaat van paarden betekenen dat het functioneert op een andere manier dan dat van ons. Ons bewegingsapparaat dient om rechtop te staan, terwijl dat van paarden dient om "met hoge snelheid te vluchten met zo min mogelijk energieverbruik, zo lang als nodig is." De structuren rondom de paardenbenen maken deel uit van een ingenieus veermechanisme dat is opgehangen aan de vingerkootjes (en teenkootjes), waardoor paarden miljoenen jaren in de natuur hebben kunnen overleven. Dit veermechanisme functioneert het beste op een vlakke, relatief stevige ondergrond, zoals die van een droge steppe.